Verpanding
Het is zeer gebruikelijk dat kredietverstrekkers, veelal banken, die geld uitlenen graag zekerheid willen dat zij het geld terugkrijgen. Deze zekerheid kan onder meer bedongen worden door een pandrecht te vestigen op de waardevolle roerende zaken van de kredietnemer. Als de pandgever – kredietnemer – zijn of haar verplichting niet nakomt, kan de pandhouder – kredietverstrekker – vervolgens tot het verkopen van de verpande roerende zaken overgaan om zo het verschuldigde bedrag te innen. Dit geldt ook voor het geval dat de pandgever failliet gaat. De pandhouder is dan separatist en kan handelen alsof er geen faillissement is.

Bij verpanding denkt men algauw aan het verpanden van inventarissen, voorraden en debiteuren, oftewel de tastbare goederen. Echter, naast deze materiële vaste activa, behoort de immateriële vaste activa ook tot de mogelijkheid voor het vestigen van zekerheidsrechten, zoals op een auteurs-, octrooi- en merkrecht. Deze niet-tastbare zaken vertegenwoordigen een zekere waarde en zijn daarom interessante verhaalsobjecten. Het merkrecht is een veel voorkomend recht dat bedrijven bezitten, reden waarom wij in deze bijdrage zullen ingaan op de verpanding van het merkrecht.

Merk
Met een merk onderscheidt een bedrijf zijn producten en diensten van die van de concurrent. Met het dragen van een merk wordt de herkomst van het product aangeduid. Daarnaast heeft een merk ook een communicatie- en reclamefunctie, zoals kenmerken en imago’s van het product of de dienst. Deze functies zorgen ervoor dat een merk een waarde vertegenwoordigt, waardoor het voor kredietverstrekkers aantrekkelijk is om hierop zekerheidsrechten te vestigen. Dit is nog aantrekkelijker wanneer het merk ook inkomsten genereert uit een licentieovereenkomst. In dat geval kan ook op deze overeenkomst een pandrecht worden gevestigd.

Hoe?
Voor het vestigen van een pandrecht op een merk moet allereerst een pandakte worden opgesteld met daarin de beschrijving van de verpanding. Vervolgens dient de pandakte ondertekend te worden door zowel de pandgever als de pandhouder. Deze onderhandse akte dient geregistreerd te worden bij de Belastingdienst om zo het pandrecht te vestigen, waarna de verpanding in werking treedt tussen de pandgever en pandhouder.

Tevens is het mogelijk om de verpanding in het merkenregister in te schrijven. Hierdoor wordt de verpanding openbaar en de pandhouder ontneemt hiermee derden of latere beslagleggers de mogelijkheid om een beroep te kunnen doen op goede trouw. Deze derden of latere beslagleggers kunnen zich dan niet meer beroepen op de zogenaamde derdenbeschermingsregel om zo alsnog aanspraak te maken op het reeds verpande merk.

Is het merk geschikt als onderpand?
Alvorens over te gaan tot het vestigen van een pandrecht op een merk, is het nuttig om te onderzoeken of het merk geschikt is als onderpand. Zo is het zinvol om na te gaan hoelang het merk nog geldig is. Een merk dat geregistreerd is bij het Benelux-depot heeft namelijk een geldigheidsduur van 10 jaren en kan op verzoek voor telkens een termijn van 10 jaren worden vernieuwd. Ter voorkoming dat het merk door een derde vervallen wordt verklaard, is het ook nuttig om te onderzoeken of het merk daadwerkelijk in gebruik is, zoals het is ingeschreven. Naast deze factoren speelt de waarde van het merk natuurlijk ook een rol voor de overweging of het merk geschikt is als onderpand.

Kortom
Het pandrecht is een zekerheidsrecht waarbij er zekerheid wordt gecreëerd dat een bepaalde vordering wordt terugbetaald. Aangezien een merk waarde vertegenwoordigt, is het zinvol om daarop (ook) een zekerheidsrecht te vestigen.

Hebt u te maken met deze materie en heeft u vragen, neemt u dan gerust eens contact met ons op. Wij kunnen u adviseren over de beste aanpak.