Het wetsvoorstel Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) is op 26 mei 2020 door de Tweede Kamer aangenomen. Op 29 september 2020 heeft de Commissie Justitie & Veiligheid van de Eerste Kamer besloten het wetsvoorstel als hamerstuk voor te dragen voor de plenaire behandeling. Dit betekent dat er niet over het wetsvoorstel gesproken hoeft te worden waarna het wetsvoorstel zonder stemming wordt aanvaard.

Doel

De wet maakt het mogelijk dat de rechtbank een onderhands akkoord tussen een onderneming en haar schuldeisers en aandeelhouders betreffende de herstructurering van schulden kan goedkeuren (homologeren) als daarmee het faillissement van de onderneming kan worden voorkomen.

Op dit moment kan een onderhands schuldsaneringsakkoord alleen tot stand komen als alle schuldeisers en aandeelhouders daarmee instemmen. Daar elke individuele schuldeiser en aandeelhouder voor zichzelf geen slechtere positie wil creëren, zullen zij de instemming eerder weigeren dan accepteren. Hierdoor is het moeilijk en vaak onmogelijk om tot overeenstemming te komen. Door de WHOA kunnen de niet-instemmende aandeelhouders en schuldeisers indien de rechter het akkoord homologeert toch aan het akkoord worden gebonden. In deze context wordt ook wel de term “dwangakkoord” gebruikt. Dit dient echter niet verward te worden met het dwangakkoord als geregeld in artikel 287a Fw. Dat instrument maakt namelijk een onderdeel uit van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en dus niet – zoals de WHOA dat wel doet – op ondernemingen.

Mogelijkheden WHOA

De WHOA voorziet er dus in om buiten faillissement of surseance van betaling een akkoord aan te bieden zonder dat alle schuldeisers hiermee hoeven in te stemmen. Om partijen zo veel mogelijk ruimte te bieden om in goed overleg tot een akkoord te komen dat is toegesneden op de specifieke omstandigheden van het geval, is de WHOA ingericht als een kaderregeling. Dit heeft tot gevolg dat de schuldenaar veel vrijheid geniet bij de inrichting van het akkoord. De schuldenaar hoeft zijn akkoord bijvoorbeeld niet te richten tot alle schuldeisers. Het dwangakkoord kan ook zien op een bepaalde ‘klasse’ van schuldeisers. Zo kan de schuldenaar zijn aanbod richten tot enkel zijn kredietverstrekkers of in een geval van leveringsproblemen slechts tot zijn leveranciers.

Ook biedt WHOA de schuldenaar de mogelijkheid om toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit lopende overeenkomsten te herstructureren. De Memorie van Toelichting noemt als voorbeeld de huurprijs van een kantoorpand, die naar beneden moet worden bijgesteld om te voorkomen dat zij als een molensteen rond de nek van de onderneming blijft hangen. Indien de schuldeiser niet met het voorstel instemt, heeft de schuldenaar het recht de overeenkomst op te zeggen. Daarbij is van belang op te merken dat het dwangakkoord wel aan enige beperkingen onderhevig is. Zo is een dwangakkoord weliswaar bindend voor schuldeisers met preferente vorderingen, maar kan de regeling geen wijzigingen aanbrengen in de rechten die werknemers ontlenen aan hun arbeidsovereenkomst.

WHOA biedt bedrijven in moeilijkheden dus een oplossing bij dreigende insolventie, die bovendien een stuk sneller en efficiënter werkt dan de huidige akkoordregeling buiten faillissement. Bedoeling is dat de WHOA het minnelijk schuldsaneringenherstructureringstraject versterkt en dat de mogelijkheid van een dwangakkoord dient als “uiterste redmiddel”.

Tot slot

Met de WHOA wordt Nederland (eindelijk) een herstructureringsinstrument rijker. In het buitenland zoals in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten bestonden namelijk al regelingen die een dwangakkoord buiten faillissement mogelijk maakten, respectievelijk de ‘Scheme of Arrangement’ en ‘Chapter 11-procedure’.

Mocht u naar aanleiding van deze bijdrage vragen hebben, neem gerust contact met ons op. Dat kan telefonisch op 035 677 40 80 of per e-mail aan guus.overgoor@thelawfactor.nl.

Volg The Law Factor op LinkedIn.